Nog een paar dagen en dan vertrek ik naar Egypte voor een tocht die zal voeren over de Nijl, van Luxor tot Aswan naar Caïro. We gaan per vliegtuig, per boot en per (nacht)trein reizen, en de nodige kilometers zullen worden gemaakt. De temperatuur ter plaatse zal soms bijna 40 graden celcius zijn.
Een pittige reis dus, maar het zal het waard zijn, want we gaan de bouwwerken zien die de farao’s hebben neergezet en die al duizenden jaren op ons liggen te wachten. Met als hoogtepunt natuurlijk de machtige piramiden van Gizeh, het enige klassieke wereldwonder dat nog overeind staat. Hopelijk hebben we geen last van de Vloek van de Farao’s!
Met een klein bootje werden we naar de andere oever van de Nijl gebracht. Aan de oostoever staan namelijk nog twee beroemde tempels.
De Tempel van Karnak is zeer indrukwekkend te noemen. De entree wordt gevormd door een dubbele rij sfinxen.
Met name de zuilenkamer met 134 metersdikke pilaren gaf nog veel van de grootsheid bloot van de bouwwerken die de farao’s hadden nagelaten. Ook staat er een enorme Obelisk van Thoetmoses I.
De Luxor Tempel deed weinig onder voor die van Karnak. Hier was het opvallend dat Alexander de Grote nog een toevoeging aan de tempel had gedaan.
Lange tijd is de tempel verborgen geweest onder het zand. Er is zelfs nog een moskee overheen gebouwd. Na de opgravingen was het grondniveau een stuk lager, zoals hier goed is te zien. De ingang van de moskee moest toen noodgedwongen verplaatst worden.
De middag brachten we door op de boot, die koers zette in zuidelijke richting, naar Edfu.
Bij de sluizen kregen we weer een staaltje te zien van de opdringerige Egyptische verkoperskunst. Een hele colonne mannen liep luid schreeuwend en gebarend met de boot mee. Wanneer je iets teveel interesse toonde, gooiden ze ongevraagd kledingstukken en kleden over de railing.
Als je hier niet van gediend was, kon je de handelswaar gewoon weer retourneren door deze terug te werpen. De mannen reageerden hier dan verbolgen op. Het zorgde voor een komisch tafereel.
Bij het ochtendgloren was onze boot afgemeerd bij Edfu. We waren weer veel te vroeg uit de veren, waardoor we de zonsopgang boven de Nijl konden zien.
We werden opgewacht door een paard en wagen die bestuurd werd door Mustafa. Dit bleek een enthousiaste jongen te zijn die zijn paard “Rambo Ferrari” noemde.
Het paard deed zijn naam wel eer aan. Mustafa joeg hem met wilde gebaren en luid geschreeuw over de weg. We haalden alle andere koetsen in en kwamen als eerste op onze bestemming: de Tempel van Edfu.
De Tempel van Edfu is speciaal omdat deze nog bijna geheel intact is. Het is, voor antiek Egyptische begrippen, een relatief recent bouwwerk. De bouw ervan startte onder Alexander de Grote omstreeks 300 v. Chr. en heeft 180 jaar in beslag genomen. Eeuwenlang is de tempel nadat deze in onbruik is geraakt, onder het woestijnzand bedekt geweest.
De toegangspoort is meer dan 30 meter hoog. Binnenin de tempel zien we de vertrouwde hiërogliefen en afbeeldingen. Metersdikke pilaren vormen ook hier het fundament van de tempel. Het originele dak zit er zelfs nog op.
Voor de terugweg naar de boot stond Mustafa ons weer grijnzend op te wachten. We startten dit keer met een achterstand, maar toch wist hij ons wederom, slalommend door het verkeer en andere koetsen inhalend, als eerste af te zetten bij de kade.
Onderweg zagen we het gewone leven in Egypte zijn aanvang nemen.
Het is opvallend dat vrijwel iedereen hier in de traditionele kledij loopt. Vrouwen zie je weinig en als je ze ziet, hebben ze een zwarte boerka aan.
De naam van de stad Kom Ombo betekent “gouden berg”. In de oudheid was dit de weg naar de steengroeves in Nubië waar het goud werd gevonden.
Het is nog steeds een belangrijke stad voor de Nubiërs, want bij de creatie van het Nassermeer in 1971 werden velen van hen gedwongen om hun dorpjes te verlaten en in deze stad te gaan wonen. Het is duidelijk dat in Egypte de Nubiërs weinig aanzien hebben.
De tempel van Kom Ombo ligt aan de overs van de Nijl. Bij het naderen van de stad konden we de tempel al zien liggen. Dat plaatje werd overigens wel verstoord door alle cruise schepen die hier afgemeerd lagen.
De tempel van Kom Ombo is zeker niet de grootste van Egypte. Hier zijn echter veel hiërogliefen nog in bijzonder fraaie staat. Wie er op let kan zo interessante dingen ontdekken.
De oude Egyptenaren beschikten bijvoorbeeld al over een kalender, met de symbolen I, II, III, III enzovoorts tot aan 10, wat weergegeven werd met een n-symbool.
Het getal 30, de laatste dag van de Egyptische maand, werd aangeduid met een staart.
Sommige hiërogliefen waren nog ingekleurd, zoals ze in de oudheid allemaal ingekleurd waren geweest. Het moet de tempels een heel andere aanblik hebben gegeven.
We zien Alexander de Grote afgebeeld als farao. Na zijn verovering van Egypte wilde hij zijn goede wil tonen en zijn gezag vestigen. Vandaar dat hij zijn sperma mengt met dat van de goden. Wie deze niet mis te verstane afbeelding ziet weet ook meteen waar zijn bijnaam “De Grote” vandaan komt.
Een andere bijzondere ontdekking die we deden was dat de Holy Mac al in het oude Egypte bestond! Deze hiëroglief toont namelijk toch duidelijk de bekende letter M op een paal.
Dat de oude Egyptenaren geen lieverdjes waren valt ook op te maken uit de afbeeldingen in de tempel. Zo zagen we de traditie afgebeeld om een leeuw de armen van vijanden te laten opeten.
Onze gids, Mahmoud, leidde ons met veel enthousiasme door de ruïnes heen. Met veel kennis gecombineerd met gevoel voor humor.
De Tempel van Kom Ombo wordt de dubbeltempel genoemd, omdat hij gewijd is aan twee goden: Horus en Sobek. Dit is uitzonderlijk omdat alle andere tempels slechts één god bedienen.
Horus is de zonnegod die we al vaker tegengekomen waren in andere tempels. Sobek is een krokodil en om hem te dienen werden krokodillen gemummificeerd. Hiervan zijn er een aantal bij de tempel aangetroffen.
‘s Avonds werden we getrakteerd op een feest op de boot. Het was de bedoeling om in stijl gekleed te verschijnen, iets waar wij ons natuurlijk niet aan wilden onttrekken. Met onze Egyptische gewaden, die we na zwaar onderhandelen op de markt op de kop hadden getikt, kwamen we als twee echte sjeiks voor de dag.
Zie hier mijn uitdossing.
En dit moet Sjeik Abdul Mohammed Khalid XI wel zijn.
Het schip meerde vanmorgen af in Aswan. In deze stad ligt de steengroeve waar de oude Egyptenaren het graniet vandaan haalden voor hun tempels en obelisken. Het graniet is ook de typische steensoort die bij ons vroeger vaak in keukenbladen werd verwerkt.
De grootste obelisk van heel Egypte ligt in deze antieke steengroeve. Hij is ruim 42 meter, maar hij is niet af. De steen is tijdens het uitbikken gescheurd. Het moet een frustrerend moment zijn geweest: al dat werk om de obelisk uit het keiharde graniet te halen voor niets geweest.
Nabij Aswan ligt ook de tempel van Philae. Geen tempel die zich in omvang kan meten met die van Karnak of Luxor, maar wel prachtig gelegen op een eiland.
Met een bootje voeren we naar het eiland. De hele baai lag vol met ongebruikte bootjes.
Het was bij deze en de andere tempels opmerkelijk rustig. Er zijn nauwelijks toeristen als gevolg van de revolutie van 2011. Vervelend voor de lokale bevolking, maar heerlijk voor ons, want wij hebben zo nog meer de gelegenheid om rustig te genieten van al het moois om ons heen.
De Tempel lag oorspronkelijk op een ander eiland, maar door de aanleg van het Nasser-meer in de jaren-70 is de tempel steen voor steen verplaatst om hem te behouden.
In de tempel zijn behalve hiërogliefen ook sporen te vinden van de Napoleontische tijd. Ook vroege ontdekkingsreizigers hebben hun ‘graffiti’ in de tempel achtergelaten.
Aswan staat vooral bekend vanwege de Aswan-dam, een enorme stuwdam in de Nijl gebouwd door president Nasser van Egypte. Het stuwmeer dat als gevolg van deze dam is ontstaan heet het Nasser-meer en is enorm van omvang. Bij de aanleg ervan zijn vele Nubische dorpen onder de waterspiegel verdwenen.
Er zijn twee stuwdammen bij Aswan. De oude dam heeft een hoogte van 50 meter en is aangelegd door de Engelsen in 1902. De Hoge Dam stamt uit 1971 en is ruim twee keer zo hoog. Hij is gebouwd met financiële steun van de Sovjets die destijds de bondgenoten van Egypte waren.
Het is niet zozeer de dam zelf die imponerend is, maar het gigantische stuwmeer erachter. Het Nassermeer meet 5250 km².
De bloedhete middag rustten we uit op de boot. We waren echter nog niet klaar voor vandaag, want er stond ook nog een tocht met een zeilboot, ‘een Fellucca’, op het programma.
We voeren over de Nijl naar een eiland waar een botanische tuin was aangelegd door een Engelse koloniaal.
De Nijl bij Aswan is als gevolg van de stuwdammen heel breed en er is veel natuurschoon te bewonderen. We voeren door een soort ‘biesbosch’ van de Nijl.
Het was het domein van de zilverreigers.
De lokale bevolking maakte hier ook de grootste pret.
We maakten een tussenstop bij een Nubisch dorp. De leefomstandigheden zijn hier primitief.
We bezochten een schooltje en kregen Arabische les. Helaas ben ik het nu alweer vergeten.
De mooiste van alle tempels, Abu Simbel, is te vinden 300 km ten zuiden van Aswan. Dit bouwwerk is uitgehakt in de rotsen door de beroemde Farao Ramses II. Deze mochten we natuurlijk niet missen.
Maar omdat ons cruiseschip in Aswan lag afgemeerd en door de dam niet verder zuidwaarts kon, waren we genoodzaakt met de bus de afstand naar Abu Simbel te overbruggen. Het zou om een tocht van ruim 3 uur gaan, dus om de moordende zon voor te zijn moesten we om 3:30 ‘s nachts(!) vertrekken.
Zo reden we ver voor zonsopkomst al door de Sahara. Het landschap deed in alles recht aan het klassieke beeld van een woestijn. Er was behalve zand urenlang vrijwel niets te zien.
Bij aankomst valt op dat hier nog steeds de uitlopers van het Nasser-meer te vinden zijn. Dit enorme stuwmeer zorgde ervoor dat ook deze tempel onder de waterspiegel zou zijn verdwenen. Daarom is in 8 jaar tijd de tempel steen voor steen naar een hoger gelegen berg verplaatst.
De tempelingang wordt gevormd door 4 enorme beelden van farao Ramses II.
Naast de hoofdtempel ligt ook een tweede, kleinere tempel, die Ramses liet bouwen voor zijn vrouw Nifertari.
Het wonder van deze tempels is echter niet de buitenkant. Binnenin zijn de afbeeldingen en hiërogliefen namelijk nog in bijzonder goede staat. De originele kleur zit er nog op.
Op de terugweg konden we in het woestijnlandschap een echt fata morgana waarnemen. In de verte lijkt er water te zijn; dat is echter bedrog, want het is slechts het schijnsel van de zon die dit effect veroorzaakt. Ik kan me goed voorstellen dat dorstige reizigers in vroeger tijden door dit natuurfenomeen tot wanhoop gedreven zijn!
Alle tempels en koningsgraven van Midden- en Noord-Egypte zijn natuurlijk prachtig, maar de grote piramides van Gizeh overtreffen alles. Voor de piramides zouden we echter naar Caïro moeten. Vanaf Aswan is dat bijna 1000 kilometer.
Het is eigenlijk niet te doen, maar omdat we dat wereldwonder hoe dan ook niet wilden missen, namen we de nachttrein. Deze trein rijdt in 14 uur van Aswan naar Caïro.
We stapten om 19:00 uur op de trein. De coupé in de trein was spartaans en met onze koffers erin erg benauwd en klein, maar het was net te doen.
Na een uurtje kwam er een maaltijd, te vergelijken met wat er in een vliegtuig wordt geserveerd.
De stoelen waren uit te klappen, waardoor er twee keiharde en net iets te kleine bedden tevoorschijn kwamen.
Ik probeerde wat te slapen, maar door het constante gebonk van de trein op de rails viel dat niet mee. Ik heb het zelf niet doorgehad, maar het was uiteindelijk toch gelukt om te slapen, want toen ik weer op de klok keek was het al 6:00 uur ‘s ochtends. Het is ook niet vreemd dat we moe waren, want we waren sinds 2:30 de vorige ochtend al wakker.
‘s Ochtends werden we nog getrakteerd op een ontbijtje van drie droge broodjes met jam. Gelukkig had ik ook wat speculaasjes bij me. Toen we om 9:00 uitstapten, waren we in de wijk Giza van het hectische Caïro aangekomen. Het gebonk van de trein klonk nog lang in onze hoofden na.
In Caïro werden we naar ons hotel “Mena House Oberoi”gebracht. Dit hotel werd aangeprezen als het beste hotel van Caïro en dat zal ongetwijfeld waar zijn: het is super luxe en ligt op een steenworp afstand van de piramides!
Tijdens de rit naar het hotel konden we de piramides in de verte al zien liggen.
Heel bijzonder, ook vanuit het hotel domineerden de piramides de skyline.
Maar tijd om bij te komen hadden we niet, want we moesten meteen dezelfde dag alweer op pad. We waren immers gekomen om de piramides te bekijken, dus dat zouden we ook gaan doen!
We reden naar Saqqara, waar diverse piramides en koningsgraven te vinden zijn. Onderweg valt op hoe vies en ranzig Caïro is. De straten en kanalen worden ongegeneerd gebruikt als vuilnisbelt. Er lag zoveel vuilnis dat er nauwelijks water meer te zien was op sommige stukken. Ik zag een dode stier drijven en een half afgekloven koe lag te rotten langs de weg.
In Saqqara betraden we eerst een mastaba: een oude grafkelder. Dit was om precies te zijn die van Ka-Gmni uit de zesde dynastie. Dit was geen koning, maar iemand uit het hof. Waar in de tempels van Luxor en Aswan vooral vrome afbeeldingen te vinden zijn, zie je hier juist het gewone leven van de Egyptenaren afgebeeld. Allemaal nog in verbazingwekkend goede kwaliteit te zien.
De eerste piramide die we zouden bezichtigen, was de trappiramide van Djoser. Dit is de oudste piramide, 3600 jaar geleden neergezet door farao Djoser en zijn geniale architect en vizier Imhotep.
Er zijn in de omgeving nog altijd opgravingen bezig en ook de piramide zelf wordt nog gerestaureerd. De piramide heeft nog niet de pure piramide-vorm, maar loopt trapsgewijs naar boven. Hij heeft een hoogte van 60 meter en is absoluut indrukwekkend.
Nabij de trappiramide van Djoser ligt ook de piramide van Téti. Hier konden we naar binnen om de sarcofaag te zien die zich nog steeds binnenin de piramide bevind. De toegangsweg was wel een beetje krap, maar dat hield ons natuurlijk niet tegen!
We begaven ons naar Gizeh, waar de grote piramides van Cheops, Chefren en Mycerinus op ons lagen te wachten.
Als je ernaast staat is pas goed te merken hoe enorm deze piramides zijn. Eén steenblok is al zo hoog als een mens en weegt 2500 kilo. Er zijn er 2,5 miljoen gebruikt om de 146 meter hoge piramide van Cheops te bouwen.
Het is onvoorstelbaar dat de oude Egyptenaren 2500 jaar geleden in staat waren deze machtige graftombes voor hun farao’s te bouwen. We namen goed te tijd om dit wonder in ons op te nemen. Ook bij de piramides was het niet zo druk, door de revolutie van 2011 was het toerisme afgenomen. Dat was voor ons erg prettig. Helaas zwermden er wel weer een aantal irritante verkopers rond.
Uiteraard moesten we ook even deze klassieke cliché foto’s nemen!
De grote sfinx mocht natuurlijk niet ontbreken bij ons bezoek aan Gizeh. Wat ik niet wist, maar wat nu heel duidelijk werd, is dat de sfinx verreweg het meest populaire bouwwerk is. Hier stonden de toeristen wel rijen dik. Maar het is dan ook een mooi plaatje, deze sfinx, met op de achtergrond de grote piramides.
De piramides vormden zonder twijfel het hoogtepunt van onze reis. Het was weliswaar niet eenvoudig geweest om vanuit Aswan naar Caïro te reizen, maar het was het meer dan waard. Morgen verblijven we nog één dag in Caïro, zullen we het Egyptisch museum aandoen en meer van de stad gaan verkennen. Nu gaan we eerst even uitrusten op een normaal bed. Dat hebben we ook wel weer een keer verdiend.