Klaar voor Egypte

Nog een paar dagen en dan vertrek ik naar Egypte voor een tocht die zal voeren over de Nijl, van Luxor tot Aswan naar Caïro. We gaan per vliegtuig, per boot en per (nacht)trein reizen, en de nodige kilometers zullen worden gemaakt. De temperatuur ter plaatse zal soms bijna 40 graden celcius zijn.

Een pittige reis dus, maar het zal het waard zijn, want we gaan de bouwwerken zien die de farao’s hebben neergezet en die al duizenden jaren op ons liggen te wachten. Met als hoogtepunt natuurlijk de machtige piramiden van Gizeh, het enige klassieke wereldwonder dat nog overeind staat. Hopelijk hebben we geen last van de Vloek van de Farao’s!

Aankomst in Egypte

‘s Avonds laat kwamen we op de kleine luchthaven van Luxor aan. Het was het rustig dus we waren zo door de verplichte controles heen. Per bus gingen we direct naar ons schip vervoerd: MS l’Aube du Nil.

We werden afgezet aan de kade maar het schip was nergens te bekennen. De schepen bleken naast elkaar afgemeerd te zijn. Het was dus de bedoeling om via de andere boten naar ons cruiseschip te lopen.

Er lagen maar liefst vijf andere schepen afgemeerd die we over moesten steken. Ze waren allemaal leeg. Door de revolutie in 2011 is het toerisme in Egypte sterk afgenomen. Van de 325 cruise schepen in de Nijl zijn er nog maar ongeveer 50 in gebruik.

De MS l’Aube du Nil heeft 5 sterren en is van alle gemakken voorzien. Wij hadden echter na een lange dag reizen alleen nog maar interesse in een goede nachtrust. Morgen zou immers de wekker alweer om 4:45 afgaan.

De Vallei der Koningen

Luxor heette in de oudheid Thebe en was lange tijd de hoofdstad van Egypte. Vele farao’s zijn in de buurt van deze stad begraven, in een vallei die toepasselijk de Vallei der Koningen wordt genoemd. Hier is ook het beroemde graf van Toetanchamon.

De extreme hitte is de reden dat we zo vroeg al op pad moesten. ‘s Middags loopt de temperatuur op tot 45 graden celcius. Vroeg in de ochtend was het nog wat aangenamer.

We startten ons bezoek bij de twee kolossen van Memnon. Deze beelden van 16 meter hoog bewaakten de tempel van farao Amenhotep III.

De Tempel van Hatsjepsoet was de eerste tempel die we aandeden in de Vallei der Koningen. Hatsjepsoet was een uitzonderlijke farao want het was een vrouw, de moeder van de latere farao Thoetmoses III. Haar graftempel was gedeeltelijk uitgehakt in de rotsen.

Verderop in de vallei daalden we af in drie van de best geconserveerde grafkelders van de farao’s. Alle attributen uit de graven zijn verdwenen, maar de gangenstelsels zijn nog intact en staan vol met hiërogliefen.

Uiteraard was er heel wat Egyptisch nepspul te koop, er is een hele industrie in. Bij alle bezienswaardigheden werden we bovendien op de huid gezeten door zeer agressieve verkopers, die moeilijk af te schudden waren.

Tempels van Karnak en Luxor

Met een klein bootje werden we naar de andere oever van de Nijl gebracht. Aan de oostoever staan namelijk nog twee beroemde tempels.

De Tempel van Karnak is zeer indrukwekkend te noemen. De entree wordt gevormd door een dubbele rij sfinxen.

Met name de zuilenkamer met 134 metersdikke pilaren gaf nog veel van de grootsheid bloot van de bouwwerken die de farao’s hadden nagelaten. Ook staat er een enorme Obelisk van Thoetmoses I.

De Luxor Tempel deed weinig onder voor die van Karnak. Hier was het opvallend dat Alexander de Grote nog een toevoeging aan de tempel had gedaan.

Lange tijd is de tempel verborgen geweest onder het zand. Er is zelfs nog een moskee overheen gebouwd. Na de opgravingen was het grondniveau een stuk lager, zoals hier goed is te zien. De ingang van de moskee moest toen noodgedwongen verplaatst worden.

De middag brachten we door op de boot, die koers zette in zuidelijke richting, naar Edfu.

Bij de sluizen kregen we weer een staaltje te zien van de opdringerige Egyptische verkoperskunst. Een hele colonne mannen liep luid schreeuwend en gebarend met de boot mee. Wanneer je iets teveel interesse toonde, gooiden ze ongevraagd kledingstukken en kleden over de railing.

Als je hier niet van gediend was, kon je de handelswaar gewoon weer retourneren door deze terug te werpen. De mannen reageerden hier dan verbolgen op. Het zorgde voor een komisch tafereel.

Edfu

Bij het ochtendgloren was onze boot afgemeerd bij Edfu. We waren weer veel te vroeg uit de veren, waardoor we de zonsopgang boven de Nijl konden zien.

We werden opgewacht door een paard en wagen die bestuurd werd door Mustafa. Dit bleek een enthousiaste jongen te zijn die zijn paard “Rambo Ferrari” noemde.

Het paard deed zijn naam wel eer aan. Mustafa joeg hem met wilde gebaren en luid geschreeuw over de weg. We haalden alle andere koetsen in en kwamen als eerste op onze bestemming: de Tempel van Edfu.

De Tempel van Edfu is speciaal omdat deze nog bijna geheel intact is. Het is, voor antiek Egyptische begrippen, een relatief recent bouwwerk. De bouw ervan startte onder Alexander de Grote omstreeks 300 v. Chr. en heeft 180 jaar in beslag genomen. Eeuwenlang is de tempel nadat deze in onbruik is geraakt, onder het woestijnzand bedekt geweest.

De toegangspoort is meer dan 30 meter hoog. Binnenin de tempel zien we de vertrouwde hiërogliefen en afbeeldingen. Metersdikke pilaren vormen ook hier het fundament van de tempel. Het originele dak zit er zelfs nog op.

Voor de terugweg naar de boot stond Mustafa ons weer grijnzend op te wachten. We startten dit keer met een achterstand, maar toch wist hij ons wederom, slalommend door het verkeer en andere koetsen inhalend, als eerste af te zetten bij de kade.

Onderweg zagen we het gewone leven in Egypte zijn aanvang nemen.

Het is opvallend dat vrijwel iedereen hier in de traditionele kledij loopt. Vrouwen zie je weinig en als je ze ziet, hebben ze een zwarte boerka aan.

Kom Ombo

De naam van de stad Kom Ombo betekent “gouden berg”. In de oudheid was dit de weg naar de steengroeves in Nubië waar het goud werd gevonden.

Het is nog steeds een belangrijke stad voor de Nubiërs, want bij de creatie van het Nassermeer in 1971 werden velen van hen gedwongen om hun dorpjes te verlaten en in deze stad te gaan wonen. Het is duidelijk dat in Egypte de Nubiërs weinig aanzien hebben.

De tempel van Kom Ombo ligt aan de overs van de Nijl. Bij het naderen van de stad konden we de tempel al zien liggen. Dat plaatje werd overigens wel verstoord door alle cruise schepen die hier afgemeerd lagen.

De tempel van Kom Ombo is zeker niet de grootste van Egypte. Hier zijn echter veel hiërogliefen nog in bijzonder fraaie staat. Wie er op let kan zo interessante dingen ontdekken.

De oude Egyptenaren beschikten bijvoorbeeld al over een kalender, met de symbolen I, II, III, III enzovoorts tot aan 10, wat weergegeven werd met een n-symbool.

Het getal 30, de laatste dag van de Egyptische maand, werd aangeduid met een staart.

Sommige hiërogliefen waren nog ingekleurd, zoals ze in de oudheid allemaal ingekleurd waren geweest. Het moet de tempels een heel andere aanblik hebben gegeven.

We zien Alexander de Grote afgebeeld als farao. Na zijn verovering van Egypte wilde hij zijn goede wil tonen en zijn gezag vestigen. Vandaar dat hij zijn sperma mengt met dat van de goden. Wie deze niet mis te verstane afbeelding ziet weet ook meteen waar zijn bijnaam “De Grote” vandaan komt.

Een andere bijzondere ontdekking die we deden was dat de Holy Mac al in het oude Egypte bestond! Deze hiëroglief toont namelijk toch duidelijk de bekende letter M op een paal.

Dat de oude Egyptenaren geen lieverdjes waren valt ook op te maken uit de afbeeldingen in de tempel. Zo zagen we de traditie afgebeeld om een leeuw de armen van vijanden te laten opeten.

Onze gids, Mahmoud, leidde ons met veel enthousiasme door de ruïnes heen. Met veel kennis gecombineerd met gevoel voor humor.

De Tempel van Kom Ombo wordt de dubbeltempel genoemd, omdat hij gewijd is aan twee goden: Horus en Sobek. Dit is uitzonderlijk omdat alle andere tempels slechts één god bedienen.

Horus is de zonnegod die we al vaker tegengekomen waren in andere tempels. Sobek is een krokodil en om hem te dienen werden krokodillen gemummificeerd. Hiervan zijn er een aantal bij de tempel aangetroffen.

‘s Avonds werden we getrakteerd op een feest op de boot. Het was de bedoeling om in stijl gekleed te verschijnen, iets waar wij ons natuurlijk niet aan wilden onttrekken. Met onze Egyptische gewaden, die we na zwaar onderhandelen op de markt op de kop hadden getikt, kwamen we als twee echte sjeiks voor de dag.

Zie hier mijn uitdossing.

En dit moet Sjeik Abdul Mohammed Khalid XI wel zijn.

De onvoltooide obelisk en de tempel van Philae

Het schip meerde vanmorgen af in Aswan. In deze stad ligt de steengroeve waar de oude Egyptenaren het graniet vandaan haalden voor hun tempels en obelisken. Het graniet is ook de typische steensoort die bij ons vroeger vaak in keukenbladen werd verwerkt.

De grootste obelisk van heel Egypte ligt in deze antieke steengroeve. Hij is ruim 42 meter, maar hij is niet af. De steen is tijdens het uitbikken gescheurd. Het moet een frustrerend moment zijn geweest: al dat werk om de obelisk uit het keiharde graniet te halen voor niets geweest.

Nabij Aswan ligt ook de tempel van Philae. Geen tempel die zich in omvang kan meten met die van Karnak of Luxor, maar wel prachtig gelegen op een eiland.

Met een bootje voeren we naar het eiland. De hele baai lag vol met ongebruikte bootjes.

Het was bij deze en de andere tempels opmerkelijk rustig. Er zijn nauwelijks toeristen als gevolg van de revolutie van 2011. Vervelend voor de lokale bevolking, maar heerlijk voor ons, want wij hebben zo nog meer de gelegenheid om rustig te genieten van al het moois om ons heen.

De Tempel lag oorspronkelijk op een ander eiland, maar door de aanleg van het Nasser-meer in de jaren-70 is de tempel steen voor steen verplaatst om hem te behouden.

In de tempel zijn behalve hiërogliefen ook sporen te vinden van de Napoleontische tijd. Ook vroege ontdekkingsreizigers hebben hun ‘graffiti’ in de tempel achtergelaten.

De dammen van Aswan

Aswan staat vooral bekend vanwege de Aswan-dam, een enorme stuwdam in de Nijl gebouwd door president Nasser van Egypte. Het stuwmeer dat als gevolg van deze dam is ontstaan heet het Nasser-meer en is enorm van omvang. Bij de aanleg ervan zijn vele Nubische dorpen onder de waterspiegel verdwenen.

Er zijn twee stuwdammen bij Aswan. De oude dam heeft een hoogte van 50 meter en is aangelegd door de Engelsen in 1902. De Hoge Dam stamt uit 1971 en is ruim twee keer zo hoog. Hij is gebouwd met financiële steun van de Sovjets die destijds de bondgenoten van Egypte waren.

Het is niet zozeer de dam zelf die imponerend is, maar het gigantische stuwmeer erachter. Het Nassermeer meet 5250 km².

De fallucca tocht, de botanische tuin en het Nubische dorp

De bloedhete middag rustten we uit op de boot. We waren echter nog niet klaar voor vandaag, want er stond ook nog een tocht met een zeilboot, ‘een Fellucca’, op het programma.

We voeren over de Nijl naar een eiland waar een botanische tuin was aangelegd door een Engelse koloniaal.

De Nijl bij Aswan is als gevolg van de stuwdammen heel breed en er is veel natuurschoon te bewonderen. We voeren door een soort ‘biesbosch’ van de Nijl.

Het was het domein van de zilverreigers.

De lokale bevolking maakte hier ook de grootste pret.

We maakten een tussenstop bij een Nubisch dorp. De leefomstandigheden zijn hier primitief.

We bezochten een schooltje en kregen Arabische les. Helaas ben ik het nu alweer vergeten.

Abu Simbel

De mooiste van alle tempels, Abu Simbel, is te vinden 300 km ten zuiden van Aswan. Dit bouwwerk is uitgehakt in de rotsen door de beroemde Farao Ramses II. Deze mochten we natuurlijk niet missen.

Maar omdat ons cruiseschip in Aswan lag afgemeerd en door de dam niet verder zuidwaarts kon, waren we genoodzaakt met de bus de afstand naar Abu Simbel te overbruggen. Het zou om een tocht van ruim 3 uur gaan, dus om de moordende zon voor te zijn moesten we om 3:30 ‘s nachts(!) vertrekken.

Zo reden we ver voor zonsopkomst al door de Sahara. Het landschap deed in alles recht aan het klassieke beeld van een woestijn. Er was behalve zand urenlang vrijwel niets te zien.

Bij aankomst valt op dat hier nog steeds de uitlopers van het Nasser-meer te vinden zijn. Dit enorme stuwmeer zorgde ervoor dat ook deze tempel onder de waterspiegel zou zijn verdwenen. Daarom is in 8 jaar tijd de tempel steen voor steen naar een hoger gelegen berg verplaatst.

De tempelingang wordt gevormd door 4 enorme beelden van farao Ramses II.

Naast de hoofdtempel ligt ook een tweede, kleinere tempel, die Ramses liet bouwen voor zijn vrouw Nifertari.

Het wonder van deze tempels is echter niet de buitenkant. Binnenin zijn de afbeeldingen en hiërogliefen namelijk nog in bijzonder goede staat. De originele kleur zit er nog op.

Op de terugweg konden we in het woestijnlandschap een echt fata morgana waarnemen. In de verte lijkt er water te zijn; dat is echter bedrog, want het is slechts het schijnsel van de zon die dit effect veroorzaakt. Ik kan me goed voorstellen dat dorstige reizigers in vroeger tijden door dit natuurfenomeen tot wanhoop gedreven zijn!